“Voor minstens 60 procent van alle zorgvragers komt een zorgpad in aanmerking”

(K.Vanhaecht, L. Bruyneel, L. Van der Veken, A. Janssens, D. Aeyels) (NKP teamleden die ontbreken op foto: W. Sermeus, D. De Ridder, D. Seys, E. Coeckelberghs, R. Van Zelm, I. Janssen, C. Lodewijckx, S. Deneckere)
Zorgpaden staan weer volop in de belangstelling. Logisch, want in veel gevallen bieden zorgpaden antwoorden op een steeds complexer wordende zorg. Hete hangijzers als de hervorming van de ziekenhuisfinanciering en de nood aan transparantie voor meer kwaliteit en patiëntveiligheid spelen ook mee, zegt Kris Vanhaecht (KU Leuven), medewerker van het Netwerk Klinische Paden en secretaris-generaal van de European Pathway Association (EPA). “We komen in een stroomversnelling terecht”.
Het concept ‘zorgpad’ an sich werd al in de jaren ‘80 ontwikkeld in de VS en waaide in de jaren ‘90 over naar Europa. De eerste projecten startten in Vlaanderen in 1997-1998. “We hebben dit jaar 15 jaar Netwerk Klinische Paden (NKP) gevierd, in 2000 opgericht door het toenmalige Centrum voor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap (CZV) – sinds oktober 2015 staat het Leuvense Instituut voor Gezondheidszorgbeleid (LIGB) van de KU Leuven – in voor de centrale coördinatie”, zegt Kris Vanhaecht. “Ikzelf ben verbonden aan het LIGB, en van in het begin met mijn collega prof. Walter Sermeus betrokken bij de opstart van het NKP. In 2000 waren er 8 acute ziekenhuizen aangesloten. Momenteel bereiken we meer dan 100 participerende organisaties en kunnen we rekenen op een heel team van LIGB medewerkers die samen de dagelijkse coördinatie en ondersteuning van deze deelnemers behartigen. De dagelijkse coördinatie staat onder leiding van Liz Van der Veken. De methodiek die we ontwikkelden vanuit de KULeuven wordt ook op Europese schaal verspreid via de European Pathway Association (EPA).”
Wilt u misschien nog eens toelichten wat een zorgpad precies is?
“Een zorgpad ondersteunt medewerkers om het proces dat een patiënt volgt doorheen en over organisaties heen te organiseren en monitoren”, zegt Kris Vanhaecht. “Zorgpaden beslaan het hele zorgspectrum. De hoge volumes van zorgpaden bevinden zich momenteel in orthopedie en cardiologie. Ook in moeder-kindzorg zijn er steeds meer projecten, omdat daar het streven naar een kortere verblijfsduur meespeelt. Een wijd verspreid zorgpad doorlopen bijvoorbeeld patiënten die binnenkomen voor een nieuwe knie. Wat moet er op welk moment met die patiënt gebeuren om een zo goed mogelijk traject te doorlopen? Kwaliteitsvol én binnen de financiële restricties? De voorbije 15 jaar hebben we met het NKP 1300 zorgpaden helpen ontwikkelen, niet enkel binnen acute ziekenhuizen maar ook door eerstelijnsorganisaties, revalidatieziekenhuizen, universitaire en psychiatrische ziekenhuizen in Nederland en België. Laat ik daarbij benadrukken dat één zorgpad voor een bepaalde pathologie (zoals cardiologie) niet bestaat. Er bestaat wel een zorgprogramma cardiologie. In zo’n zorgprogramma staat beschreven door de overheid welke elementen er voorhanden moeten zijn om het te mogen uitvoeren, zowel op het vlak van toestellen als naar bestaffing en volume toe. Maar het volstaat niet dat de wetgever dit uitschrijft: een zorgpad wordt uitgetekend op basis van interne en transmurale, maar ook federale en regionale afspraken.”
Het einddoel – genezing – kan hetzelfde zijn, de weg ernaartoe verschillend?
“Laat ik even een metafoor gebruiken. Je kan iemand alle mogelijke middelen geven om op reis te gaan naar Rome. Maar daar leiden, zoals bekend, verschillende wegen naartoe. Net zoals je met zorgpaden doet, moet je ervoor zorgen dat je binnen of tussen organisaties waarmee je wil samenwerken afspraken maakt over de af te bakenen route. Dat is dan je zorgpad: de weg die de organisaties samen afspreken die ze voor deze groep van patiënten gaan aanbieden om de zorg zo effectief en efficiënt mogelijk te organiseren. Hierbij zal de organisatie trachten dit zo lean mogelijk te organiseren, zodat de patiënt er medisch zo goed mogelijk uitkomt, maar ook binnen de budgettaire beperkingen die er zijn. En met de mogelijkheid voor de patiënt of de zorgverlener om van de route af te wijken als dat nodig is. Een zorgpad is dus de totale medische, verpleegkundige en paramedische en organisatorische zorg die er nodig is voor de grote meerderheid binnen een bepaalde patiëntengroep. Maar een zorgpad wordt dus niet door de overheid beschreven, wel binnen of tussen zorginstellingen. Dat brengt ons terug naar de VS van het begin van de jaren ’80, waar men in het kader van een nieuwe ziekenhuisfinanciering geld ter beschikking stelde om zorg te organiseren volgens een DRG – een Diagnosis Related Group. Maar de manier waarop moest daarbij nog bepaald worden aan de hand van het type patiënt, de beschikbare tijd en ruimte… dat verschilt allemaal per organisatie. Zorgpaden zijn dus per definitie organisatiespecifiek. Het zorgpad voor de totale knieprothesepatiënt in het UZ Leuven zal er anders uitzien dan in het az Sint-Blasius. Misschien hebben ze een andere verblijfsduur, zijn er andere toestellen nodig of wordt een andere soort prothese gebruikt.”
Hoe kunnen zorgpaden dan het beste georganiseerd worden?
Zorgpaden zijn naast organisatiespecifiek ook multidisciplinair. “Ze hebben betrekking op de operationele toepassing van de manier waarop je voor een bepaalde patiëntengroep zorg wil organiseren”, vervolgt professor Vanhaecht. “Een zorgpad probeer je in je organisatie zo op te bouwen dat je zo dicht mogelijk bij dat gewenste traject komt. Op Europese schaal hebben we een methodiek ontwikkeld in zeven fasen waarmee we ziekenhuizen en andere zorginstellingen trainen om ze intern te implementeren. Natuurlijk werken alle ziekenhuizen, ook degene waarmee we niet in contact staan, aan de organisatie van hun zorgprocessen. Wij organiseren geen zorgpaden in ziekenhuizen, wel leiden we mensen op om dit in hun organisatie te faciliteren. Die gaan samen met hun team binnen het ziekenhuis of samen met de eerste lijn aan de slag om voor een bepaalde patiëntengroep het proces optimaliseren. Precies daartoe hebben we die methodiek ontwikkeld.”
Waarom staan zorgpaden nu weer extra in de belangstelling?
“Grosso modo zijn daar drie redenen voor. De eerste is intern, omdat zorg steeds complexer wordt. De nood aan standaardisering wordt belangrijker. De vrijgekomen tijd kan je zorgpersoneel investeren in een focus op meer complexe zorg. Daarnaast zijn er twee externe triggers. De eerste is dat onze overheden op zoek zijn naar nieuwe mechanismen voor financiering. Volgens minister De Block kan dat in de toekomst op basis van drie types patiëntenstromen, namelijk de laag-, midden- en hoogvariabele zorg. Laagvariabel zou in elk Belgisch ziekenhuis moeten kunnen toegepast worden en valt voor bijna 100 procent in zorgpaden te gieten. Bij middenvariabele zorg moeten we naar netwerkvorming. Daarin kan je naar schatting tot 60 procent van de patiënten een zorgpad aanbieden. Voor de eerste twee types zorg zijn zorgpaden dus the way to go. Dat is ook ons advies aan de overheid. In laagvariabele zorg zal men ook meer naar standaardfinanciering gaan. Hoogvariabele zorg gaat natuurlijk over heel gespecialiseerde toestellen en personeel, waarbij standaardisering nauwelijks aan de orde is. De overheid legt dus geen zorgpaden op, maar creëert een aantal financiële randvoorwaarden waarbinnen een organisatie al dan niet met zorgpaden kan werken om intern of transmuraal zo lean mogelijk zorg te organiseren. Een tweede externe aanleiding situeert zich op Vlaams niveau. Minister Vandeurzen pleit terecht voor een grotere transparantie over de kwaliteit en de patiëntveiligheid die geboden wordt. Dat motiveert ziekenhuizen om hun interne processen te optimaliseren via indicatoren, transparantie en publieke rapportage. Maar waar je mee naar buiten komt, wat je extern gaat rapporteren, daarover krijg je vragen. De eerste is de waaromvraag: waarom je op een bepaald proces een bepaalde score haalt. Je moet dus inzicht hebben in je eigen werking. Die krijg je door standaardisering en transparantere zorgprocessen. Alweer kom je dan uit bij zorgpaden.”
Hoe belangrijk worden transmurale zorgpaden?
“Maximaal 15 à 20 % van de beschreven zorgpaden zijn nu al transmuraal. Dat betekent dat we daar nog een hele weg te gaan hebben. Maar daar zijn ook een heleboel opportuniteiten. Twee soorten transmurale zorg kunnen nu al uitgebreid worden, in de nabije toekomst zelfs een derde. Zo heb je integrated care in de eerste en tweede lijn: thuisverpleging, huisartsen, apotheek, lokaal ziekenhuis. Zeker door de kortere verblijfsduren in ziekenhuizen wordt die steeds actueler. Een tweede punt, zeker in het licht van de middenvariabele zorg binnen ziekenhuisnetwerken, is transmurale samenwerking tussen ziekenhuizen. Dat zal steeds meer ondersteund worden. Een derde vorm van transmurale zorg die aan belang zal winnen is de samenwerking tussen ziekenhuizen en woonzorgcentra. Daar zijn we nog niet aan toe, maar het terrein ligt open. E-health gaat daar een héle grote rol in spelen. Binnen het Vlaams Ziekenhuisnetwerk KULeuven kiest een groot aantal ziekenhuizen om op hetzelfde IT-platform te gaan werken, het Klinisch Werkstation (KWS). Dat wordt ook gebruikt in andere ziekenhuizen. Op die manier breng je ook transmuraal de volledige opvolging van de patiënt binnen handbereik. En je krijgt natuurlijk nieuwe mogelijkheden in opleiding, onderzoek, samenwerking… maar ook hier heb je afspraken nodig over het te volgen pad.”
Komt door het massaal invoeren van zorgpaden de snelheid van de zorgverlening niet in het gedrang?
“Net omdat men meer georganiseerd zal zijn, zullen de wachtlijsten juist níét groeien. Men gaat capaciteiten kunnen toewijzen aan high volume zorgpaden. Het zou kunnen dat je bepaalde toestellen zoals scanners en mensen gaat toewijzen aan een bepaald zorgpad: het zorgpadteam, een dedicated team dat instaat voor een bepaalde instroom. Een mooi, actueel voorbeeld is de CVA-zorg in UZLeuven. Het team van professor Lemmens heeft de Prijs Klinische Paden 2015 ontvangen, net omdat ze voor een heel acute aandoening toch transmuraal gaan kijken zijn hoe patiënten met een herseninfarct het beste kunnen worden opvangen. Het team won vooral omdat het hard kon maken dat de vooropgestelde zorg ook daadwerkelijk uitgevoerd kan worden, aan de hand van een hele reeks performantie-indicatoren over middelengebruik en kwaliteit. En dat het daar op wekelijkse basis ook feedback over kan geven. Bovendien werken teams binnen zorgpaden beter samen én de teamleden hebben een lager risico op burn-out. Dat is wetenschappelijk aangetoond. Zorgpaden hebben dus een positief effect op de organisatie, op patiënten én op medewerkers. Maar dat betekent niet dat als je een zorgpad hebt de zorg ook perfect georganiseerd is.”
… wat ons bij de aandachtspunten over- en grenzen aan zorgpaden brengt.
“De uitdagingen voor de nabije toekomst? Zeker het beheer van de zorgpaden binnen de zorginstellingen. Dat wordt momenteel nog niet uniform aangepakt. Hier zou meer lijn in moeten komen. Er blijft ook een grote room for improvement over in compliance – doen wat we zeggen dat we doen. Dit blijkt uit de recente onderzoeken van Seys, Janssens, Bruyneel, Coeckelberghs, Van Zelm en Aeyels, allen verbonden aan LIGB, dat we binnenkort zullen uitbrengen. Er valt nog efficiëntiewinst te behalen. We kunnen efficiëntie nog niet 24/7 aanbieden. Teams die met zorgpaden werken, leveren aantoonbaar 15 tot 25 procent betere zorg – maar dat is wel pathologie-afhankelijk. Niet alle patiëntenstromen kunnen in zorgpaden gegoten worden, maar minstens 60 procent wel. Op Europese en mondiale schaal gebeuren er interessante dingen die we nauw opvolgen. Met zorgbeleid.be (een samenwerkingsverband dat het afgelopen academiejaar opgestart werd tussen UGent, het UZGent, KULeuven en het UZLeuven, wdh) zijn we in de VS gaan kijken naar het Geisinger Health System (GHS), een van de meest compleet uitgewerkte systemen rond zorgpaden. Het biedt zelfs financiële garanties aan de patiënten die er gebruik van maken. Maar ook in Italië, het VK en Nederland valt er veel kennis te rapen. In het VK wordt bijvoorbeeld steeds meer de volledige voor- en nazorg mee opgenomen in zorgpaden. Maar wat ons betreft is standaardiseren enkel mogelijk als je niet alles tot in de details organiseert. Daar ligt duidelijk de grens aan het model.”