DE STANDAARD: ‘Veilige zorg blijft belangrijk, maar warme babbel ook’

INTERVIEW DOOR VEERLE BEEL, Journaliste De Standaard, en verschenen in de weekendkrant op zaterdag 22 december 2019, naar aanleiding van de beslissing van GZA ziekenhuizen om te stoppen met JCI accreditering.

 

Wat vindt u van de keuze van de GZA-ziekenhuizen?

Kris Vanhaecht: ‘Of het de juiste keuze is, zullen we nooit weten. Als de kwaliteit er dezelfde blijft of stijgt, zullen tegenstanders van accreditering (het systeem van internationale audits om een kwaliteitslabel te krijgen, red.) zeggen: zie je wel, het kan zonder. Als de kwaliteit dezelfde blijft of daalt, zullen de believers zeggen: het was een foute keuze. We zullen niet weten wie gelijk heeft, want het is bijna onmogelijk om dit wetenschappelijk te onderzoeken. Hun keuze is in elk geval moedig. Veel ziekenhuizen twijfelen op dit moment. Soms moet je durven te springen en iets in beweging zetten.’

De audits met het oog op de accreditatie hebben wel verbetering gebracht.

‘Zeker, veel schepen zijn erdoor van koers veranderd. De aandacht voor kwaliteit en zeker patiëntveiligheid is de voorbije jaren absoluut gestegen. Er was een extern systeem nodig om zo’n grote verandering in gang te zetten. Er zijn dus zeker niet alleen negatieve effecten. Maar de Vlaamse inspectie bleef actief, en ook de kwaliteitsindicatoren zijn er nog. Het is moeilijk om de effecten van die triade uit elkaar te halen.’

Artsen zouden het moe zijn dat de accreditaties zo hard inzetten op patiëntveiligheid. Er is ook tijd nodig voor de patiënt zelf.

‘Het klopt dat de accreditaties het meest op veiligheid hebben gefocust. Dat is belangrijk: als ik zelf patiënt ben in een ziekenhuis, verwacht ik dat alles in orde is, tot in elk klein detail. Maar voor de manager, de arts en de verpleeg- en zorgkundige waren er misschien te veel regeltjes, te veel werkgroepen en te veel protocollen. In een sector onder druk leidt dat tot wat men “verandermoeheid” noemt. Ik hoor in het buitenland overal hetzelfde: er is een limiet bereikt.’

Het financiële plaatje speelde mee in de keuze van GZA om ermee te stoppen: jaarlijks besparen ze 600.000 euro.

‘Voor de manager, de arts en de verpleeg- en zorgkundige waren er misschien te veel regeltjes, te veel werkgroepen en te veel protocollen’ KRIS VANHAECHT Professor KU Leuven

‘Niet al dat geld gaat naar de accrediteurs. Ziekenhuizen moeten blijven investeren in verbeter­acties die echt nodig zijn. Er kan zeker wel bespaard worden op de hele business die rond het accreditatieverhaal is gebouwd, denk maar aan consultants die het ziekenhuis adviseren bij de hele voorbereiding en bij proefaudits, of vertalers en tolken die een graantje meepikken.’

Hoe de ziekenhuizen toch blijven motiveren om voor kwaliteit te gaan?

‘Veel zorgverleners vinden dat er in de kwaliteitsdiscussie te veel aandacht gaat naar wat fout kan gaan, en dat het positieve te weinig wordt belicht. Er moet ook tijd zijn voor die kleine, waardevolle momenten die een patiënt, familielid én zorgverlener een warm en veilig gevoel geven. Ik noem dat: “van incident tot Mangomoment”. Het is dankzij zulke warme babbels dat je personeel bevlogen en gemotiveerd zal blijven.’

Hebt u al een alternatief?

‘Op vraag van Zorgnet Icuro, de koepel van Vlaamse ziekenhuizen, is vorig jaar aan de KU Leuven een leerstoel opgericht om onderzoek te doen naar ‘de toekomst van het Vlaamse kwaliteitsbeleid’. Ik bekleed die samen met professor Dirk De Ridder. We worden door een ruime klankbordgroep ondersteund en willen samen zoeken wat wenselijk en haalbaar is.’

Hoe pakt u dat aan?

‘Ten eerste willen we nagaan wat de impact is geweest van het kwaliteitsbeleid van de afgelopen tien jaar. Meer dan acht op de tien ziekenhuizen hebben al toegezegd om mee te werken. Vervolgens willen we nagaan wat wenselijk én haalbaar is, onder meer door ook in voorbeeldlanden te gaan kijken. In het finale advies moet de lat wel hoog genoeg blijven. De kwaliteit moet erop vooruitgaan en mag niet stagneren.’

‘Ik weet niet of de Vlaamse zorginspectie over een paar maanden al klaar is om de kwaliteit van ziekenhuizen te bewaken en adviezen te geven. Dat zal nog moeten blijken.’

(Dit artikel verscheen op zaterdag 22 dec 2019 in De Standaard.)

Belangrijke dag voor Mangomoment

BELANGRIJKE DAG VOOR MANGOMOMENT !

Vandaag was het een belangrijke dag voor de toekomst van Mangomoment. Wij hadden immers zopas onze kick-off vergadering van het nieuwe, door Kom op tegen Kanker ondersteunde project, “Op zoek naar een #Mangomoment cultuur” en dit samen met 21 Vlaamse zorgorganisaties.

21 deelnemers

Het werd een interessante, leerrijke, inspirerende en warme bijeenkomst met onze Mangomoment-Ambassadeurs uit ASZ – Aalst/Geraardsbergen/Wetteren Az Damiaan Oostende AZ Alma AZ Herentals az Sint-Blasius AZ Sint-Jan Brugge Oostende AV AZ Turnhout Vzw Stijn: De Klimroos Familiehulp Heilig Hart Ziekenhuis Heilig Hartziekenhuis mol Jan Yperman Ziekenhuis Ieper OLV Ziekenhuis Aalst Asse Ninove Sint-Jozefskliniek Triamant Haspengouw Triamant HQ UZ Leuven Jessa Ziekenhuis Imeldaziekenhuis Bonheiden AZ Sint-Lucas Gent Ziekenhuis Oost-Limburg (ZOL) en Az Vesalius.

Deze ambassadeurs zullen de komende drie jaar samen zoeken naar inspirerende en warme zorgmomenten. Ze zullen in de komende weken ieder 3 teams selecteren die aan dit project kunnen meewerken. De multidisciplinaire leden van de teams worden ondersteund in de uitbouw van een Mangomoment Cultuur. Op basis van lokale inspiratieworkshops, regionale kennisdeling, netwerkbijeenkomsten KU Leuven en in 2021 een eerste symposium gaan we samen van start. Binnen 18 maanden verwelkomen we nog eens 20 andere zorgorganisaties die de huidige topteams kunnen vervoegen. Wenst u zich nu reeds kandidaat te stellen, dan kan dat, maar eerst gaat al onze aandacht naar deze eerste groep. De expertise die vandaag gedeeld werd en de talrijke initiatieven die werden toegelicht, stemmen ons meer dan hoopvol dat dit een boeiend traject zal worden. Kennis vermenigvuldigen door te delen, daar gaan we voor.

21 deelnemers groepsfoto

Wenst u meer informatie, ga dan eens kijken op www.mangomoment.org of je kan altijd met ons contact opnemen via onze projectcoördinator Evamarie.Castro@kuleuven.be

Laat je, zoals reeds 2300 andere personen, inspireren door ons boek “Mangomoment, met een klein gebaar naar warmere zorg”. MISSCHIEN WEL EEN IDEAAL KERSTGESCHENK… Bestel snel via https://www.acco.be/nl-be/items/9789463792479/Mangomoment
Wenst u liever de Engelstalige versie van ons boek, dan moet u nog even wachten, maar vanaf Februari 2020 zal dit ook beschikbaar zijn.

What are all these “Mangomoment” tweets about???

“I am convinced that a Mangomoment brings Joy in Life for patients & family and Joy in Work for healthcare professionals.” 

Recently we have published lots of tweets about “Mangomoments“. I receive lots of positive feedback on the new campaign but also some questions from international colleagues as most of the Mangomoment-stuff is in Dutch. That is why I publish this new blog with information for my international social network. I hope you find it interesting and look forward to your feedback.

Follow us on twitter: @MangoLIGB or visit the website www.mangomoment.be or more info on the project and background www.ligb.be

The coverage on the national television news on Saturday Feb 3, can be found here (in Dutch) and you can also read our KULeuven BLOGT (in Dutch).

Mango logo foto 2018

How did I get inspired by Mango’s?

Two months after waking up from coma in intensive care, Viviane described how hard it was lying in bed all the time, what the sound of the bedside alarms did to her, what the gray ceiling looked like, how she heard the voices of deceased family members and saw them standing next to her bed, and why she thought about euthanasia,… Her reflections were captured on a documentary by a journalist, Annemie Struyf, who stayed for two weeks as an observer at an intensive care unit in a major teaching hospital (UZ Leuven), and who was clearly emotional as she was touched by Viviane’s story. Following a tense silence, the journalist asked: “Is there something I can do now for you, that would make you happy?”. Viviane’s answer was surprising … “a mango, I would really like to taste a mango again, that is what I really like”. At the last day of her observation, the journalist brought Viviane a mango. Viviane was touched and became emotional, expressing that she “will never ever forget this moment” (Via Annemie, 2015).

Why was I confused about this emo-moment at Leuven ICU?

The documentary confused me. How was it possible that none of the healthcare workers had asked her this basic question: “What can I do now for you, to make you happy?” And how can a “mango” give a patient such an unforgettable moment? I got in touch with the journalist, informed her about my work on quality, patient safety and second victims and asked her if the scene was set up or that it just spontaneously happened. “Of course it was spontaneous, it just happened, there was positive chemistry between us” the journalist replied.

A year later, we have finished the pilot phase of the “in search of Mangomoments, from never to always events” campaign within oncology. With the support of  Kom Op Tegen Kanker (Stand up to Cancer), the effort has yielded over 200 Mangomoments-stories, provided by cancer patients, family members and healthcare professionals. They bring happiness and joy.

How is “Mangomoment” defined and can these examples help you to understand our concept?

Mangomoments are small, unexpected, surprising, nearly unnoticeable acts or gestures during daily care activities, which are of great value in the care experience of patients, residents, families and/or healthcare professionals. They happen during normal care activities and are different from events like “make a wish” or “VIPs visiting the children’s hospital”.

The following three examples serve to illustrate: 1) the story of the lady who was just diagnosed with breast cancer and her physician came to her room at the end of his working day, without his white coat, just to be with her for five minutes and listen to her or 2) the story that was told by the director of a nursing home who was asked to take a picture in the snow of two residents in love – a photograph that became their Christmas card or 3) the story of a lady who told us that her Mangomoment of the day was the arrival of the housekeeping lady, because she was the only one not asking questions about fatigue, pain and nausea but chose to share the daily news from the tabloids in a normal, everyday kind of conversation.

Are Mangomoments linked with “micromoments of positive resonance”?

Dr. Barbara Fredrickson, professor of psychology at the University of North Carolina, argues that people need to get essential daily nutrients, not only from food, but also from a laugh, a hug or even a smaller moment of positive emotion, especially with someone with whom they click, as they open themselves up to one another and connect. The kinds of nutrients found in the “positive chemistry” as described by the journalist. These micro-moments of positive resonance build bonds, weave the social fabric that creates our communities and promote health (Fredrickson, 2013).  Peter Pronovost states that we should actively search for micromoments of positive resonance and they should expand to how clinicians treat one another as well (Pronovost, 2016). In our recent work on second victims with clinicians involved in adverse events, we found that an open, non-blame, culture and personal positivism play an important role in the aftermath of such an event (Van Gerven et al., 2016). Second victim symptoms like hypervigilance, fear, stress, shame, doubt and flashbacks, do not help clinicians in openly disclosing the events and restore trust. This lack of openness and communication makes clinicians feel uncomfortable towards patients, family members and their own team members. Having positive care experiences can make clinicians more resilient and enhance their work engagement.

What has Dame Judy Dench got to do with Mangomoments?

I still wondered if it was a coincidence that Viviane asked for a “mango” during her ICU stay. In October 2017, Dame Judy Dench, the actress and Academy Award winner, better known as “M” in the James Bond movies, appeared in Victoria & Abdul, a movie on the friendship between the empress and her Indian clerk. As their friendship deepens, the queen begins to see a changing world through new eyes, joyfully reclaiming her humanity. When Victoria and Abdul are walking through the park and Victoria asks “A mango, what is it?”, Abdul answers “The queen of fruit!  In India, gifting a basket of mangoes is considered a gesture of friendship. The sacred mango tree is a symbol of love.” The movie trailer concludes “A queen for a queen. Abdul Karim, introduced Victoria to the mango, and made the world a little sweeter”.

So please join our Mangomoment-movement and make healthcare a little …

Maybe it is time for healthcare to make Mangomoments more objective and discuss them during interprofessional briefings. It will bring happiness to patients and families and perhaps they can decrease burnout by enhancing engagement and Joy in Work (Perlo et al, 2017). Maybe even high impact scientific journals should launch next to editorials & viewpoints, a section on “Mangomoments” and help us to make healthcare a little sweeter.

This blog is based on my recent perspective in Lancet Oncology and the Blog at KULeuven BLOGT:

Vanhaecht, K. (2018). In search of Mangomoments.                                                                       The Lancet Oncology, 19 (2), art.nr. https://doi.org/10.1016/S1470-2045(18)30034-2, 165.

I acknowledge all members of the Mangomoment team (Elly, Ellen, Deborah, Ellen and Luk) at the Leuven Institute for Healthcare Policy, KU Leuven and Kom Op Tegen Kanker (Flemish Cancer Foundation) for the unrestricted grant. Thank you to Annemie Struyf, the journalist, for the inspiration. A special thank you to Pedro Delgado and Maureen Bisognano of the Institute for Healthcare Improvement (IHI) for their help in writing the Lancet Oncology perspective. Thanks to Sarah Somers of KU Leuven News Agency for the help with the KULeuven BLOG and the Press-team of KU Leuven (Tine, Sigrid, Bregt, Sarah), Press team of Leuven University Hospitals (Suzy & Sara) and the incredible team of KOTK (Inge, Isabel, Karen, Anja, Lieve, Chris, Marina, Daniel, Hedwig, Marc and colleagues).

Ethical Committee: The campaign is approved by the Ethical Committee of Leuven University Hospitals, Leuven, Belgium with reference number B322201731927

Funding Agency: The campaign is funded by the Stand Up To Cancer, Kom Op Tegen Kanker, with an unrestricted grant

References:

Via Annemie (2015). Eén.be. https://communicatie.een.be/via-annemie–annemie-struyf-op-intensieve-zorg (last accessed 01/03/2018)

Fredrickson, B. L. (2013). Love 2.0. New York: Hudson Street Press/Penguin.

Pronovost, P. (2016). Patient Care: What’s Love Got to Do with It? Armstrong Institute Blog. Available at https://armstronginstitute.blogs.hopkinsmedicine.org (last accessed 01/03/2018)

Van Gerven, E., Bruyneel, L., Panella, M., Euwema, M., Sermeus, W., Vanhaecht, K. (2016). Psychological impact and recovery after involvement in a patient safety incident: a repeated measures analysis. BMJ Open, 6 (8), art.nr. 27580830

Victoria & Abdul (2017). A humble servant and a mighty queen. Universal Pictures. https://www.facebook.com/UniversalPicturesBelgium/videos/10212913638329628/

Perlo J, Balik B, Swensen S, Kabcenell A, Landsman J, Feeley D. (2017). IHI Framework for Improving Joy in Work. IHI White Paper. Cambridge, Massachusetts: Institute for Healthcare Improvement.

And if you ask us if we are supported ?

Yes we are! Even our Flemish Minister for Health, Jo Vandeurzen, published a video message on Mangomoments (in Dutch):

 

 

And to end this blog … just some “Mangomoment” fun I received from my colleague Barbara … as everybody is linking me now with Mango’s …

 

 

MANGOMOMENT is a registered Trademark by KU Leuven.

ISQUA will take the global lead in breaking the Second Victim taboo

WATCH THE ISQUA WEBINAR HERE ON YOUTUBE

ISQUA webinar

On March 14, 2017 I had the priviledge to speak to an international community of Healthcare leaders, all interested in the support of Second Victims after Adverse Events. The webinar was hosted by ISQUA (International Society for Quality in Healthcare) and followed all over the world. The webinar is part of the ISQUA fellowship program, but this webinar was an open webinar. 23% of the participants came from Africa & Middle East, 16% from North America, 5% of South & Central America, 37% from Europe and 19% from Asia-New Zealand-Australia and the Pacific Islands. The audience consisted of Healthcare professionals, researchers and policy makers. 18% of the delegates was already involved in a patient safety incident with permanent harm of an incident in which the patient died.

It was a pleasure and honor to share our Leuven Institute for Healthcare Policy experience and expertise on Second Victims. Since 2010, with the master dissertation of Deborah Seys, it all started for us. Later the PhD Study of Eva Van Gerven and our international colleboration with our US, Italian, Scandinavian, Irish, Spanish, UK and Dutch colleagues lead to some landmark papers in the field.

During this ISQUA webinar I gave an overview on our work. Although it was me speaking to the international community, this webinar was the result of real teamwork over the past 7 years. As I mentioned in a tweet #ProbablyTheBestTeamInTheWorld !

If you missed the webinar, WATCH IT HERE FOR FREE and if you want to find out more, come and listen & talk to us during the 2017 ISQUA Conference in London.

Warm Regards,

Kris

 

 

 

 

Onderzoek Second Victims Nederland verschenen in Zorgvisie.

Op vrijdag 7 oktober 2016, verscheen volgend interview in ZORGVISIE. Met dank aan journalist Bart Kiers voor waardige en correcte weergave van ons interview. Ben zeer verheugd met de wijze waarop ZORGVISIE dit thema onder de aandacht heeft gebracht en kijk uit naar lezing op het Executive Seminar op 8 november. Vandaag staat de teller van het artikel al op meer dan 16.900 lezers.

Het onderzoek dat in het artikel besproken wordt, gebeurde in samenwerking met Dr. Gerda Zeeman en Dr. Loes Schouten en verliep binnen de 10 deelnemende ziekenhuizen van het Leernetwerk Peer Support (zie lijst onderaan artikel) bij VVAA. De wetenschappelijke analyse van het onderzoek werden uitgevoerd in samenwerking met Dr. Ellen Coeckelberghs en Drs. Deborah Seys van het LIGB-KULeuven.

Er is eveneens een persbericht vanuit KU Leuven beschikbaar alsook achtergrondinformatie bij het onderzoek.

Helft zorgverleners is angstig na incident

(Door Bart Kiers, Journalist Zorgvisie)

Ruim de helft van de zorgverleners heeft na een medisch incident last van angst, stress en twijfel. Dat vergroot het risico op nieuwe incidenten. Tien procent heeft langdurig last van flashbacks of angst. De ondersteuning van zorgverleners staat nog in de kinderschoenen.

Dat zijn de belangrijkste bevindingen van onderzoek van professor Kris Vanhaecht van de KU Leuven in opdracht van het Leernetwerk Peer Support van de vereniging voor zorgprofessionals VvAA. Vanhaecht heeft met organisatieadviseur Loes Schouten en gynaecoloog Gerda Zeeman 2387 zorgverleners bevraagd in tien Nederlandse ziekenhuizen over de gevolgen van incidenten met patiëntveiligheid. Patiëntveiligheidsincidenten zijn onbedoelde gebeurtenissen in het zorgproces die tot schade hebben geleid, hadden kunnen leiden of nog kunnen leiden. De helft van de ondervraagden betrof verpleegkundigen (55 procent), 25 procent waren medisch specialisten, 10 procent waren jonge artsen in opleiding en een restgroep van leidinggevenden en verloskundigen.

Ernstige incidenten: 200 zorgverleners
Van de ondervraagden geeft 85 procent aan in hun loopbaan betrokken te zijn bij incidenten. Een groep van 200 zorgverleners is de afgelopen zes maanden betrokken geweest bij een ernstig incident met blijvende schade of overlijden. Ruim vijftig procent noemt hyperalertheid, schaamte, twijfel over eigen kennis en kunde, stress en zich angstig voelen als belangrijkste symptomen. ‘Hyperalertheid en extra waakzaamheid zijn op zichzelf goede eigenschappen’, zegt Vanhaecht, ‘maar als je langdurig hyper werkt, dan is dat belastend. Dan kun je niet meer met een veilig gevoel de routinematige werkzaamheden doen. Zorgverleners die last hebben van angst, stress en twijfel over hun eigen kennis en kunde lopen een groter risico om opnieuw betrokken te raken bij incidenten. In onderzoek in Italië komt naar voren dat artsen na incidenten defensief gaan handelen en onnodige onderzoeken laten doen.’

Flashbacks en PTSS
Ruim een op de tien zorgverleners heeft langdurig last van flashbacks en slapeloosheid. Vanhaecht: ‘Deze groep heeft symptomen die vallen onder post-traumatische stress stoornis (PTSS). Over het algemeen geldt: hoe ernstiger het incident, hoe groter de gevolgen voor zorgverleners. Soms blijft een casus zorgverleners jaren achtervolgen. Zeker als er een tuchtzaak is, worden ze er steeds opnieuw mee geconfronteerd.’

Verantwoordelijk voelen voor incident
Maar uit grootschaliger Belgisch onderzoek is naar voren gekomen dat ook kleine incidenten bij artsen en verpleegkundigen een enorme impact kunnen hebben, vertelt Vanhaecht. ‘Dat komt doordat zorgverleners het hart op de goede plek hebben. Als er één ding is dat ze niet willen, is het wel onbedoelde schade toebrengen aan patiënten. Zodra zorgverleners zich verantwoordelijk voelen, hebben ze vaak last van psychosociale gevolgen. Ook al was het incident niet persoonlijk verwijtbaar, maar te wijten aan een organisatorische fout. Ze nemen de problematiek mee naar huis en reageren zich af op gezinsleden of partner.’

Zorgverleners als second victim
Zorgverleners willen na een incident vooral weten wat er precies is gebeurd. Vanhaecht: ‘Ze willen weten hoe het incident heeft kunnen gebeuren en hoe zij daar betrokken bij zijn geraakt. Ze willen ook duidelijkheid over de afhandeling.’ De ondersteuning van ziekenhuizen laat echter nog te wensen over. Over het algemeen vindt men die bij collega’s en naasten. Vijftien tot twintig procent van de ondervraagden had wel behoefte aan een gesprek met een neutraal persoon, maar dat is niet gebeurd. ‘Vanzelfsprekend zijn patiënten het belangrijkste slachtoffer van medische incidenten. Maar we moeten het taboe doorbreken dat ook zorgverleners slachtoffer kunnen zijn van een incident. In Angelsaksische landen heeft men daar een goede term voor: second victim. Hier ligt echt een taak voor de raad van bestuur van ziekenhuizen en de medische staf. Zorgverleners moeten weten dat hun reactie niet abnormaal is. We moeten ze vertellen dat betrokken raken bij incidenten onderdeel uitmaakt van hun loopbaan. Hoe beter de ondersteuning voor zorgverleners, hoe beter ook de nazorg voor patiënten is.’

Peer Support in de zorg
De ondersteuning in de tien ziekenhuizen van het ‘Leernetwerk Peer support in de zorg’ laat variatie zien. ‘Deze ziekenhuizen zijn echt koplopers, want ze willen de ondersteuning aan zorgverleners verbeteren. Het is voor zorgverleners belangrijk dat ze met collega’s kunnen praten over incidenten. Dat kan ook een vakgenoot in een ander ziekenhuis zijn. Een deel van de zorgverleners heeft behoefte aan professionele ondersteuning: meerdere gesprekken met zorgverleners die daarin getraind zijn. Zorgverleners met PTTS zijn het beste af met hulp van psychiaters of psychologen.’ De deelnemende ziekenhuizen zijn Isala, Zuyderland Medisch Centrum, Flevoziekenhuis, Bernhoven, Rode Kruis Ziekenhuis, Gelre Ziekenhuizen, IJsselland Ziekenhuis, Jeroen Bosch Ziekenhuis, Bravis Ziekenhuis en het LUMC

 

IMAGINE2

Alleen als we artsen écht betrekken bij kwaliteitsverbetering, verhogen we het niveau van patiëntenzorg en leiderschap. Het programma Imagine2 rust medisch specialisten in deelnemende ziekenhuizen toe voor blijvende kwaliteitsverhoging.

De patiëntenzorg continu verbeteren vraagt een significante inzet en betrokkenheid van iedereen binnen het ziekenhuis. De basisprincipes voor verbetering zijn al beschreven door Walter Shewhart, William Edwards Deming en Joseph Juran, de kwaliteitsgoeroes uit de vorige eeuw.

Voor betere ziekenhuiszorg moeten we dan ook back to basics en de eerste stap hierbij is het betrekken van de kernspelers in het proces: medisch specialisten.

Clinical leadership

Blijvende kwaliteitsverbetering vraagt om clinical leadership. Dat wil zeggen dat medisch specialisten – met andere zorgverleners – medeverantwoordelijkheid nemen en engagement tonen om grote en kleine veranderingen te ontwikkelen, testen, implementeren en borgen. In het programma Imagine2 voor betere ziekenhuiszorg is de clinical leadership-opleiding voor artsen dan ook een prominent onderdeel. Marjo Jager vertelt je wat het met haar deed.

Zelf omschrijven medisch specialisten clinical leadership als volgt: ‘Voorbeeldrol opnemen, anderen inspireren, betrouwbaar zijn, je ervaring en expertise delen, anderen enthousiasmeren, visie uitdragen, authentiek zijn, verbindend optreden en de organisatie helpen transformeren’. Deze omschrijvingen komen van deelnemers aan het eerdere programma Imagine1, dat liep onder leiding van het toenmalige CBO. Om een rol als clinical leader te kunnen vervullen, maken de deelnemers zelf een transformatie door tijdens de opleiding. Ze krijgen training in kwaliteitsverbetering en veranderkunde en leren vooral veel over zichzelf. Zij beschrijven dit als ‘werken aan persoonlijke groei, leren reflecteren, jezelf ontwikkelen en bewust uit je comfortzone treden’. Bekijk hier alvast een tweede getuigenis van Mirjam Schotman.

leadership with heart

Sleutelrol

Erasmus Centrum voor Zorgbestuur coördineert vanaf dit jaar het Imagine2-programma. Zoals gezegd neemt de clinical-leadership-opleiding hierin een belangrijke plaats in. Het is een meerdaags traject waarin naast kennisontwikkeling ruim tijd is voorzien voor intervisie, groepswerk en interactie. Ik ben blij hier mijn steentje aan te mogen bijdragen.

Medisch specialisten hebben een sleutelrol in de verbetering en vernieuwing van zorg, maar zij kunnen dit niet alleen. Betrokkenheid van iedereen in het ziekenhuis is nodig om blijvende verbeteringen te realiseren. Imagine2 heeft daarom nog twee componenten, die de clinical leaders direct verbinden met andere betrokkenen in het ziekenhuis. In het in-company verbeterprogramma werken de artsen samen met andere professionals, managers en bestuurders aan een concrete verbetering. In het bestuurlijk programma reflecteren zij met de bestuurders van de deelnemende ziekenhuizen op hun rol in de kwaliteitsverhoging en vernieuwing. Zo geven we deze medisch specialisten een unieke rol in de kwaliteitsverbetering, waardoor ze hun talenten kunnen tonen en clinical leadership doorontwikkelen.

(Deze post werd eerder gepubliceerd in PODIUM, een uitgave van Erasmus Centrum voor Zorgbestuur, Rotterdam)

 

“Ziekenhuizen moeten zorgverleners die betrokken waren bij fouten steunen”

LEUVEN 19/04 19:53 (BELGA)
Ziekenhuizen moeten specifieke ondersteuningsmechanismen uitwerken en implementeren voor zorgverleners die betrokken waren bij een ‘patiëntveiligheidsincident’ (PVI). Daarbij is er in de zorg iets fout gelopen met schade aan de patiënt tot gevolg. Daarvoor heeft professor Kris Vanhaecht van het Leuvens Instituut voor Gezondheidszorgbeleid van de KU Leuven dinsdag gepleit tijdens een studiedag.

Secondvictim

Uit onderzoek door Eva Van Gerven bleek begin dit jaar dat 9 procent van de artsen en verpleegkundigen die zij ondervroeg het voorbije halfjaar betrokken was bij een PVI. Dat had voor hen zowel een persoonlijke als professionele impact. Zo lopen ze een grotere kans op bijvoorbeeld burn-out of problematisch medicatiegebruik. De psychologische impact was groter naarmate het incident ernstiger gevolgen had voor de patiënt, de betrokkene zich verantwoordelijk voelde en het een vrouwelijke zorgverlener betrof. De impact varieerde ook naargelang de organisatiecultuur veiliger en opener was.

“Wat de professionele impact van een fout betreft waarbij de betrokken zorgverleners zich niet meer goed voelen in het team, vertrouwen missen en dergelijke, is het belangrijk dat het hele team samen analyseert hoe dit kon gebeuren, er lessen uittrekt en acties onderneemt om dergelijke dingen in de toekomst te voorkomen. Dergelijke aanpak werkt helend en is ook efficiënt. Negentig procent van de incidenten in ziekenhuizen blijkt immers niet de fout van het individu maar het resultaat van systeemfouten”, aldus Vanhaecht.

Daarnaast zijn er de nefaste gevolgen op persoonlijk vlak. “Ziekenhuizen moet mensen aanstellen en opleiden die in staat zijn op een menselijke wijze de betrokken collega diets te maken dat neerslachtigheid, niet kunnen inslapen, en huilen normale reacties zijn. Men moet zorg dragen voor de betrokken medewerker, zijn vertrouwen laten blijken en dat ook op langere termijn blijven opvolgen. De ondersteuning is niet alleen nodig als de betrokkene een fout gemaakt heeft, maar ook bij andere onverwachte complicaties bij patiënten waaraan zij geen schuld dragen”, stelt Vanhaecht.

Meer info over deze studiedag via www.zorgbeleid.be en op twitter #secondvictim

“Wetenschappelijke onderbouwing en haalbare metingen”

ARTIKEL 2 FEBRUARI 2016, ZORGWIJZER

Click to access 2015%20Zorgwijzer%2057%20def.pdf

“Tot mijn verrassing lokte ‘Meten is weten, als je maar de juiste dingen meet’ het grootste aantal inschrijvingen van alle workshops. Blijkbaar hechten veel mensen belang aan de wetenschappelijke onderbouwing, de validiteit en de betrouwbaarheid van de indicatoren. Dat stemt me positief, want het toont hoe zorgactoren willen werken met betrouwbare gegevens.

Het werd overigens een erg interactieve workshop, met pertinente vragen uit het publiek, zelfs rond vrij technische kwesties. De workshop bestond uit twee delen, waarin we telkens werkten met de Vlaamse Patiëntenpeiling als indicator.

In het eerste deel vertelde Luk Bruyneel, postdoctoraal medewerker van het Leuvens Instituut voor Gezondheidszorgbeleid van de KU Leuven, hoe de indicator gevalideerd en getest werd. In opdracht van het Vlaams Patiëntenplatform hebben we met het instituut een studie gemaakt over de wetenschappelijke waarde van deze indicator. De resultaten zijn heel positief en worden binnenkort internationaal gepubliceerd. Luk Bruyneel slaagde erin deze vrij technische kwestie bevattelijk over te brengen, wat leidde tot heel wat interessante vragen.”

“Het tweede deel van de workshop ging over de uitdagingen van de ziekenhuizen om gegevens op een goede manier te verzamelen. Dat vergt heel wat tijd en energie. Voor de indicator Vlaamse Patiëntenpeiling ontwikkelden stafmedewerkers Barbara Lommers en Oliver Belmans van de dienst Kwaliteit van het UZ Leuven, samen met de IT-dienst, een innovatief systeem. Dat maakt gebruik van de bestaande bedside terminals aan elk patiëntenbed. Die terminals met aanraakscherm geven medewerkers toegang tot het ziekenhuisinformatiesysteem en bieden patiënten communicatiemogelijkheden en infotainment. Via datzelfde systeemverloopt nu ook de patiëntenpeiling. Vlak voor zijn ontslag wordt elke patiënt gevraagd om de peiling in te vullen. Dat gebeurt zonder papierwerk, rechtstreeks in een database. Dankzij een app krijgen de afdelingen automatisch elke maand feedback. Het systeem is zo eenvoudig dat we de metingen niet enkel doen tijdens de voorziene periodes van VIP², maar continu. Het voordeel is dat de constante feedback snel kan leiden tot verbeterinitiatieven. Als bijvoorbeeld blijkt dat de voorbije maand op een afdeling drie opmerkingen kwamen over de privacy, dan kan die afdeling daarop onmiddellijk inspelen.”

“De grote uitdaging voor de ziekenhuizen is ervoor te zorgen dat de beschikbare gegevens uit het patiëntendossier automatisch doorstromen naar de indicatorendatabase. Dat is niet alleen interessant voor de metingen binnen VIP², maar dus ook voor de eigen zorgorganisatie tot op afdelingsniveau of per zorgpad. Er is hiervoor nog flink wat werk aan de winkel, maar de opportuniteiten zijn er en dankzij de toenemende standaardisering en samenwerking tussen ziekenhuizen, groeien ook de mogelijkheden.”

 

Artikel in @actual_care

“Voor minstens 60 procent van alle zorgvragers komt een zorgpad in aanmerking”

Zorgpaden

(K.Vanhaecht, L. Bruyneel, L. Van der Veken, A. Janssens, D. Aeyels) (NKP teamleden die ontbreken op foto: W. Sermeus, D. De Ridder, D. Seys, E. Coeckelberghs, R. Van Zelm, I. Janssen, C. Lodewijckx, S. Deneckere)

Zorgpaden staan weer volop in de belangstelling. Logisch, want in veel gevallen bieden zorgpaden antwoorden op een steeds complexer wordende zorg. Hete hangijzers als de hervorming van de ziekenhuisfinanciering en de nood aan transparantie voor meer kwaliteit en patiëntveiligheid spelen ook mee, zegt Kris Vanhaecht (KU Leuven), medewerker van het Netwerk Klinische Paden en secretaris-generaal van de European Pathway Association (EPA). “We komen in een stroomversnelling terecht”.

Het concept ‘zorgpad’ an sich werd al in de jaren ‘80 ontwikkeld in de VS en waaide in de jaren ‘90 over naar Europa. De eerste projecten startten in Vlaanderen in 1997-1998. “We hebben dit jaar 15 jaar Netwerk Klinische Paden (NKP) gevierd, in 2000 opgericht door het toenmalige Centrum voor Ziekenhuis- en Verplegingswetenschap (CZV) – sinds oktober 2015 staat het Leuvense Instituut voor Gezondheidszorgbeleid (LIGB) van de KU Leuven – in voor de centrale coördinatie”, zegt Kris Vanhaecht. “Ikzelf ben verbonden aan het LIGB, en van in het begin met mijn collega prof. Walter Sermeus betrokken bij de opstart van het NKP. In 2000 waren er 8 acute ziekenhuizen aangesloten. Momenteel bereiken we meer dan 100 participerende organisaties en kunnen we rekenen op een heel team van LIGB medewerkers die samen de dagelijkse coördinatie en ondersteuning van deze deelnemers behartigen. De dagelijkse coördinatie staat onder leiding van Liz Van der Veken. De methodiek die we ontwikkelden vanuit de KULeuven wordt ook op Europese schaal verspreid via de European Pathway Association (EPA).”

Wilt u misschien nog eens toelichten wat een zorgpad precies is?

“Een zorgpad ondersteunt medewerkers om het proces dat een patiënt volgt doorheen en over organisaties heen te organiseren en monitoren”, zegt Kris Vanhaecht. “Zorgpaden beslaan het hele zorgspectrum. De hoge volumes van zorgpaden bevinden zich momenteel in orthopedie en cardiologie. Ook in moeder-kindzorg zijn er steeds meer projecten, omdat daar het streven naar een kortere verblijfsduur meespeelt. Een wijd verspreid zorgpad doorlopen bijvoorbeeld patiënten die binnenkomen voor een nieuwe knie. Wat moet er op welk moment met die patiënt gebeuren om een zo goed mogelijk traject te doorlopen? Kwaliteitsvol én binnen de financiële restricties? De voorbije 15 jaar hebben we met het NKP 1300 zorgpaden helpen ontwikkelen, niet enkel binnen acute ziekenhuizen maar ook door eerstelijnsorganisaties, revalidatieziekenhuizen, universitaire en psychiatrische ziekenhuizen in Nederland en België. Laat ik daarbij benadrukken dat één zorgpad voor een bepaalde pathologie (zoals cardiologie) niet bestaat. Er bestaat wel een zorgprogramma cardiologie. In zo’n zorgprogramma staat beschreven door de overheid welke elementen er voorhanden moeten zijn om het te mogen uitvoeren, zowel op het vlak van toestellen als naar bestaffing en volume toe. Maar het volstaat niet dat de wetgever dit uitschrijft: een zorgpad wordt uitgetekend op basis van interne en transmurale, maar ook federale en regionale afspraken.”

Het einddoel – genezing – kan hetzelfde zijn, de weg ernaartoe verschillend?

“Laat ik even een metafoor gebruiken. Je kan iemand alle mogelijke middelen geven om op reis te gaan naar Rome. Maar daar leiden, zoals bekend, verschillende wegen naartoe. Net zoals je met zorgpaden doet, moet je ervoor zorgen dat je binnen of tussen organisaties waarmee je wil samenwerken afspraken maakt over de af te bakenen route. Dat is dan je zorgpad: de weg die de organisaties samen afspreken die ze voor deze groep van patiënten gaan aanbieden om de zorg zo effectief en efficiënt mogelijk te organiseren. Hierbij zal de organisatie trachten dit zo lean mogelijk te organiseren, zodat de patiënt er medisch zo goed mogelijk uitkomt, maar ook binnen de budgettaire beperkingen die er zijn. En met de mogelijkheid voor de patiënt of de zorgverlener om van de route af te wijken als dat nodig is. Een zorgpad is dus de totale medische, verpleegkundige en paramedische en organisatorische zorg die er nodig is voor de grote meerderheid binnen een bepaalde patiëntengroep. Maar een zorgpad wordt dus niet door de overheid beschreven, wel binnen of tussen zorginstellingen. Dat brengt ons terug naar de VS van het begin van de jaren ’80, waar men in het kader van een nieuwe ziekenhuisfinanciering geld ter beschikking stelde om zorg te organiseren volgens een DRG – een Diagnosis Related Group. Maar de manier waarop moest daarbij nog bepaald worden aan de hand van het type patiënt, de beschikbare tijd en ruimte… dat verschilt allemaal per organisatie. Zorgpaden zijn dus per definitie organisatiespecifiek. Het zorgpad voor de totale knieprothesepatiënt in het UZ Leuven zal er anders uitzien dan in het az Sint-Blasius. Misschien hebben ze een andere verblijfsduur, zijn er andere toestellen nodig of wordt een andere soort prothese gebruikt.”

Hoe kunnen zorgpaden dan het beste georganiseerd worden?

Zorgpaden zijn naast organisatiespecifiek ook multidisciplinair. “Ze hebben betrekking op de operationele toepassing van de manier waarop je voor een bepaalde patiëntengroep zorg wil organiseren”, vervolgt professor Vanhaecht. “Een zorgpad probeer je in je organisatie zo op te bouwen dat je zo dicht mogelijk bij dat gewenste traject komt. Op Europese schaal hebben we een methodiek ontwikkeld in zeven fasen waarmee we ziekenhuizen en andere zorginstellingen trainen om ze intern te implementeren. Natuurlijk werken alle ziekenhuizen, ook degene waarmee we niet in contact staan, aan de organisatie van hun zorgprocessen. Wij organiseren geen zorgpaden in ziekenhuizen, wel leiden we mensen op om dit in hun organisatie te faciliteren. Die gaan samen met hun team binnen het ziekenhuis of samen met de eerste lijn aan de slag om voor een bepaalde patiëntengroep het proces optimaliseren. Precies daartoe hebben we die methodiek ontwikkeld.”

Waarom staan zorgpaden nu weer extra in de belangstelling?

“Grosso modo zijn daar drie redenen voor. De eerste is intern, omdat zorg steeds complexer wordt. De nood aan standaardisering wordt belangrijker. De vrijgekomen tijd kan je zorgpersoneel investeren in een focus op meer complexe zorg. Daarnaast zijn er twee externe triggers. De eerste is dat onze overheden op zoek zijn naar nieuwe mechanismen voor financiering. Volgens minister De Block kan dat in de toekomst op basis van drie types patiëntenstromen, namelijk de laag-, midden- en hoogvariabele zorg. Laagvariabel zou in elk Belgisch ziekenhuis moeten kunnen toegepast worden en valt voor bijna 100 procent in zorgpaden te gieten. Bij middenvariabele zorg moeten we naar netwerkvorming. Daarin kan je naar schatting tot 60 procent van de patiënten een zorgpad aanbieden. Voor de eerste twee types zorg zijn zorgpaden dus the way to go. Dat is ook ons advies aan de overheid. In laagvariabele zorg zal men ook meer naar standaardfinanciering gaan. Hoogvariabele zorg gaat natuurlijk over heel gespecialiseerde toestellen en personeel, waarbij standaardisering nauwelijks aan de orde is. De overheid legt dus geen zorgpaden op, maar creëert een aantal financiële randvoorwaarden waarbinnen een organisatie al dan niet met zorgpaden kan werken om intern of transmuraal zo lean mogelijk zorg te organiseren. Een tweede externe aanleiding situeert zich op Vlaams niveau. Minister Vandeurzen pleit terecht voor een grotere transparantie over de kwaliteit en de patiëntveiligheid die geboden wordt. Dat motiveert ziekenhuizen om hun interne processen te optimaliseren via indicatoren, transparantie en publieke rapportage. Maar waar je mee naar buiten komt, wat je extern gaat rapporteren, daarover krijg je vragen. De eerste is de waaromvraag: waarom je op een bepaald proces een bepaalde score haalt. Je moet dus inzicht hebben in je eigen werking. Die krijg je door standaardisering en transparantere zorgprocessen. Alweer kom je dan uit bij zorgpaden.”

Hoe belangrijk worden transmurale zorgpaden?

“Maximaal 15 à 20 % van de beschreven zorgpaden zijn nu al transmuraal. Dat betekent dat we daar nog een hele weg te gaan hebben. Maar daar zijn ook een heleboel opportuniteiten. Twee soorten transmurale zorg kunnen nu al uitgebreid worden, in de nabije toekomst zelfs een derde. Zo heb je integrated care in de eerste en tweede lijn: thuisverpleging, huisartsen, apotheek, lokaal ziekenhuis. Zeker door de kortere verblijfsduren in ziekenhuizen wordt die steeds actueler. Een tweede punt, zeker in het licht van de middenvariabele zorg binnen ziekenhuisnetwerken, is transmurale samenwerking tussen ziekenhuizen. Dat zal steeds meer ondersteund worden. Een derde vorm van transmurale zorg die aan belang zal winnen is de samenwerking tussen ziekenhuizen en woonzorgcentra. Daar zijn we nog niet aan toe, maar het terrein ligt open. E-health gaat daar een héle grote rol in spelen. Binnen het Vlaams Ziekenhuisnetwerk KULeuven kiest een groot aantal ziekenhuizen om op hetzelfde IT-platform te gaan werken, het Klinisch Werkstation (KWS). Dat wordt ook gebruikt in andere ziekenhuizen. Op die manier breng je ook transmuraal de volledige opvolging van de patiënt binnen handbereik. En je krijgt natuurlijk nieuwe mogelijkheden in opleiding, onderzoek, samenwerking… maar ook hier heb je afspraken nodig over het te volgen pad.”

Komt door het massaal invoeren van zorgpaden de snelheid van de zorgverlening niet in het gedrang?

“Net omdat men meer georganiseerd zal zijn, zullen de wachtlijsten juist níét groeien. Men gaat capaciteiten kunnen toewijzen aan high volume zorgpaden. Het zou kunnen dat je bepaalde toestellen zoals scanners en mensen gaat toewijzen aan een bepaald zorgpad: het zorgpadteam, een dedicated team dat instaat voor een bepaalde instroom. Een mooi, actueel voorbeeld is de CVA-zorg in UZLeuven. Het team van professor Lemmens heeft de Prijs Klinische Paden 2015 ontvangen, net omdat ze voor een heel acute aandoening toch transmuraal gaan kijken zijn hoe patiënten met een herseninfarct het beste kunnen worden opvangen. Het team won vooral omdat het hard kon maken dat de vooropgestelde zorg ook daadwerkelijk uitgevoerd kan worden, aan de hand van een hele reeks performantie-indicatoren over middelengebruik en kwaliteit. En dat het daar op wekelijkse basis ook feedback over kan geven. Bovendien werken teams binnen zorgpaden beter samen én de teamleden hebben een lager risico op burn-out. Dat is wetenschappelijk aangetoond. Zorgpaden hebben dus een positief effect op de organisatie, op patiënten én op medewerkers. Maar dat betekent niet dat als je een zorgpad hebt de zorg ook perfect georganiseerd is.”

… wat ons bij de aandachtspunten over- en grenzen aan zorgpaden brengt.

“De uitdagingen voor de nabije toekomst? Zeker het beheer van de zorgpaden binnen de zorginstellingen. Dat wordt momenteel nog niet uniform aangepakt. Hier zou meer lijn in moeten komen. Er blijft ook een grote room for improvement over in compliance – doen wat we zeggen dat we doen. Dit blijkt uit de recente onderzoeken van Seys, Janssens, Bruyneel, Coeckelberghs, Van Zelm en Aeyels, allen verbonden aan LIGB, dat we binnenkort zullen uitbrengen. Er valt nog efficiëntiewinst te behalen. We kunnen efficiëntie nog niet 24/7 aanbieden. Teams die met zorgpaden werken, leveren aantoonbaar 15 tot 25 procent betere zorg – maar dat is wel pathologie-afhankelijk. Niet alle patiëntenstromen kunnen in zorgpaden gegoten worden, maar minstens 60 procent wel. Op Europese en mondiale schaal gebeuren er interessante dingen die we nauw opvolgen. Met zorgbeleid.be (een samenwerkingsverband dat het afgelopen academiejaar opgestart werd tussen UGent, het UZGent, KULeuven en het UZLeuven, wdh) zijn we in de VS gaan kijken naar het Geisinger Health System (GHS), een van de meest compleet uitgewerkte systemen rond zorgpaden. Het biedt zelfs financiële garanties aan de patiënten die er gebruik van maken. Maar ook in Italië, het VK en Nederland valt er veel kennis te rapen. In het VK wordt bijvoorbeeld steeds meer de volledige voor- en nazorg mee opgenomen in zorgpaden. Maar wat ons betreft is standaardiseren enkel mogelijk als je niet alles tot in de details organiseert. Daar ligt duidelijk de grens aan het model.”

www.carepathwaynews.org

www.e-p-a.org

www.nkp.be

www.zorgbeleid.be